maandag 29 januari 2018

Aarde uit Arras (2)

(hier wat er aan vooraf ging: deel 1)

Ook de nicht van de tarte-de-pomme, kwam wel eens langs met haar kinderen. Haar man was toen al met de Noorderzon vertrokken. Zij werd en bleef, net als mijn moeder, verliefd op mijn vader. En in beide gevallen was die liefde wederzijds. Ik was nog een kleuter en kreeg er toen weinig van mee. Strubbelingen of ruzies kan ik me niet herinneren. Al zullen die er vast zijn geweest. Wat ik nog wel weet is dat mijn zus en ik korte tijd later wel eens mee mochten naar Frankrijk. Dan speelden we verstoppertje met haar kinderen. Dat de vriendin van mijn vader tevens de nicht van mijn moeder was, besefte ik pas veel later. Via klasgenoten kwam ik er achter dat mijn gezinssituatie bijzonder was. Als ik zei dat ik naar 'de vriendin van mijn vader' ging, werd wel eens gevraagd: 'Zijn je ouders gescheiden?' De logica van die vraag ontging me en ik antwoordde dan ook verbaasd: 'Nee, hoezo?'  Soms nam ik een stuk brioche of tarte-de-pomme mee naar school die zij had gemaakt. Ik kon het nadeel er niet van inzien.

Vijftien januari overleed ze. Na een lang leven vol taal, muziek en tuinieren. Naast mijn vader gingen ook mijn zus en ik naar haar uitvaart. Mijn moeder had ook mee gewild, maar ze was helaas nog ziek. En zo reden we zondag met mijn vader van Amsterdam naar Arras de route die hij zelf honderden keren per trein aflegde. De sleutel van het huis waar hij opgeteld een maand per jaar, zo'n veertig jaar lang vertoefde, zat nog in zijn broekzak. Maar dit keer sliep hij in een hotel. Op de bedden links en rechts van hem sliepen mijn zus en ik. Met zijn ogen al dicht zei hij tegen niemand in het bijzonder: 'Ik kom hier van mijn leven niet weer.'

Na de crematie gingen we naar haar tuin. De hazelaars en kersenbomen uit de jeugd van mijn moeder zag ik niet. De esdoorn die mijn vader er veertig jaar eerder had geplant was overwoekerd met klimop. Eens friszure appels lagen als een rottend bruin tapijt op het gras, ze waren het afgelopen jaar niet geoogst. Er werd gesproken, gezongen en op wangen gezoend. Gelukkig had mijn vader de dag ervoor de stamboom uitgetekend, zodat ik de namen iets beter kon plaatsen. Toch bleef het een vreemde gewaarwording om bij het handje schudden vaak de Friese achternaam te horen die ik van mijn oma ken. Uitgesproken op zijn Frans. Er waren vrienden en nazaten met Franse, Friese, Joodse, Nederlandse en Afrikaanse voorouders.

Toen haar urn later werd bijgezet in het familiegraf, werd er een toespraak gehouden in het Esperanto. Maar daar waren wij niet meer bij. We reden toen alweer terug naar Amsterdam en werden ingehaald door de Thalys. Een dag later treinde ik verder Noordwaarts. In de richting van de plek waar mijn bevlogen oudoom negentig jaar geleden vertrok om zijn idealen te verkondigen. Van een voorgelezen gedicht van hem versta ik slechts enkele woorden: dolores, canti, lumon, matura, libero, terra. (pijn, zang, licht, rijp, vrij, aarde.)

Toen ik thuiskwam waren de restjes aarde uit Arras in het profiel van mijn zolen opgedroogd en verspreidde ik een spoor door huis. Ik veegde het op en gooide het in mijn tuin onder de appelboom, en bij de braamstruik van mijn oma. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Leuk dat je hier komt lezen! Nog leuker als je laat horen wat je er van vindt.